In 2021 onderzoekt het OFL de rol van intermediairs bij participatieprocessen in wijken, rond het bevorderen van de energietransitie. In het bijzonder kijkt het OFL naar hoe intermediairs te werk gaan in wijken die aardgasvrij worden. Hoe gaat dat precies overheid en burgers verbinden? Dit is het vierde artikel in een reeks van vijf, waarin Bureau Ruimtekoers op die vraag reflecteert en zo een bijdrage levert aan dit OFL-onderzoek.
We gaan van het gas af! Alleen, hoe doen we dat met elkaar? Dat is steeds minder een participatievraagstuk en steeds vaker een empowermentvraagstuk, want hoe kúnnen en wíllen betrokkenen zich organiseren naar een aardgasvrije wijk? Dat is een grote vraag. Ik probeer dat hieronder te beantwoorden vanuit mijn praktijk als intermediair. Met drie inzichten die samenkomen in een model voor empowerment in de leefomgeving.
Inzicht nummer 1: Willen en kunnen versterken elkaar
In mijn vorige blog reageerde ik vanuit eigen ervaringen op het raamwerk empowerment van DRIFT. Daarin wordt empowerment benaderd als het willen en kunnen van betrokkenen. In mijn rol als intermediair werk ik aan het enthousiasmeren en ondersteunen van inwoners zodat zij willen en kunnen bijdragen aan hun eigen leefomgeving. Dat is empowerment én dat is wat ik duurzaam draagvlak noem. En om te weten of ik – en de betrokkenen – in een project onderweg zijn naar duurzaam draagvlak, beschouw ik de voortgang ervan op vier gebieden:
- Worden deelnemers zelfstandiger, weten ze zich beter uit te drukken en willen ze daarmee eigen keuzen maken?
- Ontwikkelen deelnemers gezamenlijk een idee voor het vraagstuk in de eigen leefomgeving?
- Vormen deelnemers onderlinge verbindingen en netwerken?
- Krijgen deelnemers toegang tot middelen en kennis om tot een vervolg te komen?
Zijn alle vragen volmondig met JA te beantwoorden, dan weet ik dat ik op de juiste weg ben. In mijn vorige blog deel ik per vraag de achtergronden waardoor helder wordt dat in iedere vraag het aspect van willen en kunnen elkaar juist versterkt. Zoals de toegang tot middelen (kunnen) ook de motivatie aanwakkert om ermee aan de slag te gaan (willen). Wat ervoor zorgt dat er meer middelen beschikbaar komen (kunnen). Willen en kunnen zijn géén losse zaken, maar reageren dus continu op elkaar en versterken elkaar zelfs!
Inzicht nummer 2: Ga aan de slag vanuit de alsmaar veranderende context
Dit klinkt mooi op papier … maar zoals we allemaal weten: de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger dan de wereld van methoden en modellen waarin alles 1 op 1 lijkt te kloppen. De context waarin vraagstukken zich afspelen is divers en verandert alsmaar, waardoor betrokkenen bij het vraagstuk zich er continu op een andere manier toe moeten verhouden. Van stijgende energieprijzen tot betrokkenen die na een enthousiaste start toch niet mee willen doen.
Hoe realiseren we dan duurzaam draagvlak? Antwoord: door te werken vanuit de waarden van betrokkenen zélf. Maar, hoe komen we achter wat die waarden zijn én hoe geven we die vervolgens een plek? Dat doe door mijn projecten te organiseren in vijf stappen, gebaseerd op de participatieve ontwerpmethode design antropologie.
In de eerste twee stappen, Ontmoeten & Kennismaken, duid ik de achterliggende context van het vraagstuk en de betrokkenen vanuit antropologische methoden. Zoals veldwerk, observaties en ‘mappings’. Zo breng ik samen met de betrokkenen sociale en menselijke waarden in beeld: waar is men trots op? Het zijn de waarden die zo dicht bij de deelnemers staan dat ze minder veranderlijk zijn en minder onderhevig aan die weerbarstige praktijk. In de twee volgende stappen Maken & Presenteren bedenken, ontwerpen en presenteren (het design deel van de aanpak) de deelnemers samen mogelijke toekomstscenario’s voor hun eigen waarden. Dat is een proces dat ik altijd samen met een kunstenaar of ontwerper – en natuurlijk de betrokkenen – organiseer. De vijfde stap is Reflectie: wat hebben we bereikt? En vooral, met wat gaan we verder?
Inzicht nummer 3: Herhaling en onderhoud als uitgangspunt
Echter, bij een eenmalig project zijn de gewenste effecten minimaal. We zullen de projecten dus vaker moeten realiseren. Bij de succesvolle projecten bleek dat we deze minimaal al vier keer hadden uitgevoerd. Participatie en empowerment zijn dus nooit iets eenmaligs! Het is gebaat bij onderhoud en herhaling. Het is een repetitief proces waarin je keer op keer ontmoet, maakt, reflecteert en weer ontmoet. De resultaten uit een eerste iteratie neem ik mee in een volgende ronde, en een volgende, etc. Zo’n proces laat zich het beste duiden in een cirkel zoals hieronder te zien is.
Een voorbeeld: Werkplaats de Paardenbloem in Arnhem
Zo, dat leest als drie hele abstracte stappen. Misschien worden ze meer tastbaar met een voorbeeld. Afgelopen oktober hebben tien inwoners en winkeliers samen een winkelcentrum bloemrijker gemaakt met een vergroeningsproject. Dat is bijzonder omdat de winkeliers en bewoners niet georganiseerd waren en er geen welwillendheid was om samen het stenige winkelcentrum te vergroenen. De gemeente heeft wel de wens om het winkelcentrum te vergroenen om daarmee hittestress in de stad tegen te gaan. Dit doen ze het liefste samen met de inwoners.
Willen en kunnen!
Tijdens de eerste iteratie in april gingen wij als intermediairs samen met een kunstenaarscollectief in de publieke ruimte in dialoog met passanten om met hen dromen en ideeën voor het winkelcentrum te schetsen. Hierbij gebruikten we natuurlijke verf gemaakt van de wilde planten die groeien in de wijk. Inwoners maakten zelf een schets en de uitkomsten werden gepresenteerd in de etalage van een van de winkeliers. De opbrengsten van deze eerste stap zijn zowel de schetsen als een breed inzicht in de gebruikers van de publieke ruimte, de organisatie van het gebied en onder welke voorwaarden mensen willen bijdragen.
Tijdens de tweede iteratie in juli organiseerden de kunstenaars workshops rondom het zelf maken van natuurlijke verfstoffen. Deelnemers verfden servetten en ontdekte op die wijze welke planten welke kleurstoffen bevatten. Ook de servetten zijn tentoongesteld in een van de winkels waarmee de onderlinge organisatie werd versterkt. Opnieuw gaf deze iteratie verdiepende inzichten zoals sommige deelnemers die zo enthousiast raakten dat zij ook workshops wilden geven aan hun buren. Wij stelden vervolgens middelen beschikbaar zodat zij dat konden doen.
Tijdens de derde iteratie wilde een inwoner samen met zijn andere buurman een workshop over bijen geven, omdat bijen een belangrijke rol spelen in de Koran. En een andere inwoner gaf een workshop over het bereiden van thee en sappen van wilde planten. De presentatie was dus superlekker! Met al deze kennis keken de deelnemers weer terug naar hun schetsen uit de eerste iteratie. Samen maakten ze hun ontwerpen voor een groen winkelcentrum tastbaarder en bepaalden ze wat ze wilden aanpassen.
En tijdens de vierde iteratie gingen tegels eruit en planten erin. Planten die goed zijn voor de bij en de mens. De winkeliers en inwoners onderhouden de planten zelf en oogsten straks nieuwe verfstoffen en sappen! Doordat de ontwerpers en ons team vanuit de context hebben gewerkt is zowel het winkelcentrum een stuk klimaatbestendiger, als ook de organisatiekracht versterkt. Enkele winkeliers hebben het initiatief genomen tot een periodiek winkeliersoverleg.
Empowerment als aanpak is herhalend ontwerpen vanuit de context
Wat valt op aan dit voorbeeld? Het willen en kunnen lopen door elkaar en zijn daarmee geen lineaire processen. Werk je vanuit empowerment, dan zul je altijd bereid moeten zijn wensen van betrokkenen op te volgen.
Wat ook op valt is dat dit proces niet bedacht had kunnen worden vanaf de tekentafel, maar ontstaat ín en mét de weerbarstige praktijk. Het grootste inzicht is dan ook; ga aan de slag! Als inwoner, beleidsmaker of intermediair ben je onderdeel van het proces en heb je er dus inspraak op. Ik hoop dat deze inzichten je inspireren om nog meer met je poten in de klei te staan, weg van je bureau, en zelf onderdeel te worden van de omgeving en het vraagstuk waaraan je werkt.