Participatie vergt een menselijk gezicht. Dat bedoel ik letterlijk. Wanneer je als Rijksoverheid dichter bij de samenleving wilt komen, dichter bij het maatschappelijk verkeer of de individuele burger, moet je jezelf van je menselijke kant tonen door jezelf letterlijk te laten zien als mens. Want participeren doe je van mens tot mens, hoe soft dat in de oren van sommigen misschien ook klinkt.
Voor de fysieke leefomgeving betekent dit dat je jezelf als Rijksoverheid laat zien in de gebieden waar mensen leven en werken. Niet met een brochure, niet via Zoom, maar ter plekke. Zo maak je jezelf als Rijksoverheid onderdeel van die leef- en werkomgeving en toon je je betrokkenheid. Je letterlijke aanwezigheid geeft je geloofwaardigheid als je mee wilt praten en beslissen over de leefomgeving.
Als je op afstand blijft, in Den Haag, weet je uiteindelijk niet waar het over gaat. Dan weet je niet wie de mensen zijn voor wie je werkt en worden Noord-Brabant en Drenthe inwisselbaar in je beperkte ervaring of je aandacht gaat vooral uit naar de Randstad. Je ziet de enorme verscheidenheid tussen de gebieden waaruit Nederland bestaat dan niet. Dat maakt je minder gevoelig voor de regionale ruimtelijke opgaves waar we voor staan.
Die ruimtelijke opgaves zijn enorm. We willen woningen, windmolens, zonneparken, natuurontwikkeling, recreatie, industrie, infrastructuur, enzovoort. Je kunt dat uitsluitend vanuit het gebied zelf oplossen, is mijn overtuiging. De Rijksoverheid is daarbij hard nodig om ter plaatse het ondersteunend instrumentarium te bieden dat voor een integrale benadering onmisbaar is, bijvoorbeeld met wetgeving of financiële hulp. Dit betekent dat het Rijk naar de gebieden moet komen, met deskundige mensen die meedenken en meedoen aan het aanpakken van de ruimtelijke opgaves.
Linksom of rechtsom zal je daarom de gebiedsgerichte aanwezigheid van het Rijk moeten organiseren, op een integrale manier, niet uitsluitend kijkend naar één opgave, zoals stikstof, de energietransitie of woningbouw. Ik denk dat je als Rijksoverheid die operationele opdracht op een of andere manier vorm moet geven, bijvoorbeeld met een decentraal georganiseerde dienst die de dialoog met de betrokkenen in een gebied kan aangaan, met mensen die zichtbaar zijn als vertegenwoordigers van het Rijk.
Vervolgens moet zo'n Rijksdienst ook kunnen leveren en de bevoegdheid hebben om te handelen op basis van de verstandige dingen die de mensen in een gebied te zeggen hebben en het landelijke beleid. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vind ik een goed voorbeeld van een krachtige operationele dienst die onder andere een sterke rol speelt in de uitvoering van de energietransitie en die ook proactief de communicatie zoekt. Aan zo'n soort organisatie moet ik denken als het gaat om de opgaves in de fysieke leefomgeving.
Dus als je zegt dat de overheid dichter bij de burger moet komen en een menselijk gezicht moet laten zien, organiseer dat dan ook. Decentraal, dus dichtbij of liever nog in de samenleving. Zorg voor mensen ter plaatse die zichtbaar zijn en het mandaat hebben om namens de Rijksoverheid beslissingen te nemen over de fysieke leefomgeving, in samenspraak met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Dat lijkt mij een goede manier om gecombineerde, complexe ruimtelijke opgaves in gebieden aan te pakken.