Het afgelopen jaar heeft Annelies vooral gewerkt aan de ontwikkeling van een nationale dialoog ‘Gezonde Leefomgeving nabij Industrie’, een project op verzoek van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Eerder heeft Annelies gewerkt aan het organiseren van participatie en samenwerking binnen projecten, zoals de Agenda Natuurinclusief, de Mobiliteitsvisie en aan de opstart van het ondernemersprogramma van het Nationaal Klimaat Platform.
Wat is je achtergrond?
Ik heb Internationale Bedrijfskunde gestudeerd. Tijdens mijn studie merkte ik al snel dat ik iets maatschappelijks wilde doen. Daarom heb ik na mijn afstuderen een aantal jaar ontwikkelingswerk gedaan in Botswana en Kenia. Later heb ik ruim tien jaar bij het Wereld Natuur Fonds gewerkt, waar ik de planning, monitoring en evaluatie voor natuurbeschermingsprojecten heb begeleid. Hierdoor heb ik geleerd hoe belangrijk het is om samen te werken met anderen om resultaten te bereiken. Dat is wat ik nu dagelijks doe bij het OFL: het samenbrengen van verschillende partijen met uiteenlopende belangen om gemeenschappelijke doelen te bereiken.
Waarom ben je bij het OFL komen werken?
Toen ik de vacature bij het OFL zag, herkende ik veel van de aspecten die ik zocht in een baan: het verbinden van mensen en organisaties, het ontwerpen van processen, het inzetten van verschillende methodes en werkvormen en zo bijdragen aan maatschappelijk relevante vraagstukken. Gelukkig was de match er van beide kanten!
Ik vind het leuk dat er binnen het OFL veel ruimte is voor professionele ontwikkeling. Zo wisselen we binnen het team lessen uit tussen projecten, ontmoeten we organisaties die aan soortgelijke vraagstukken werken en is het mogelijk om door middel van studie vaardigheden te ontwikkelen. Zo heb ik zelf de training Strategisch OmgevingsManagement gevolgd en doe ik nu een Coaching opleiding.
Het mooiste vind ik dat we vanuit het OFL een brug proberen te creëren tussen de overheid en de samenleving. Samenwerken is echt mensenwerk. Ik probeer vanuit een onafhankelijke rol nieuwsgierig te zijn naar ieders perspectief en drijfveren. Of het nu gaat om bewoners die dagelijks te maken hebben met de gezondheidsgevolgen van industriële activiteiten of ondernemers die zich inzetten voor duurzame oplossingen. Het is een uitdaging om diverse mensen samen te brengen en te stimuleren dat er gezamenlijk aan oplossingen wordt gewerkt.
Waar gaat het project ‘Gezonde Leefomgeving nabij Industrie’ over?
IenW heeft een Actieagenda opgesteld naar aanleiding van het rapport “Industrie en omwonenden” van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, waarin wordt geconcludeerd dat de gezondheid van omwonenden van industrie een betere bescherming verdient. Eén van de acties is een nationale dialoog starten tussen omwonenden, bedrijven en overheden om zorgpunten sneller op tafel te krijgen en kennis structureel met elkaar te delen. De staatssecretaris heeft het OFL gevraagd hoe zo’n nationale dialoog eruit zou kunnen zien.
Ik vind het een bijzonder project, omdat we hier direct met burgers samenwerken. Het is indrukwekkend om te zien hoe gemotiveerd omwonenden zich inzetten en hoe deskundig zij zijn. Tegelijkertijd realiseer ik me dat dit noodgedwongen is en dat zij hun vrije tijd liever anders zouden besteden. Dat maakt het een emotioneel beladen project, waarbij de spanning tussen partijen voelbaar is. Daarom proberen we een veilige setting te creëren, maken we duidelijke werkafspraken over hoe we met elkaar omgaan en zijn we zorgvuldig en terughoudend in onze communicatie.
Ik vind het een bijzonder project, omdat we hier direct met burgers samenwerken. Het is indrukwekkend om te zien hoe gemotiveerd omwonenden zich inzetten en hoe deskundig zij zijn. Tegelijkertijd realiseer ik me dat dit noodgedwongen is en dat zij hun vrije tijd liever anders zouden besteden.
En wat is jouw rol?
Als secretaris ontwerp en begeleid ik dit proces, in nauwe samenwerking met een collega-secretaris en OFL-voorzitter. Dat begon een jaar geleden met een uitgebreide verkenningsfase. We hebben 85 personen gesproken door middel van interviews en diverse bijeenkomsten. De belangrijkste conclusie uit deze gesprekken was dat we voldoende ruimte moesten bieden aan deelnemers, met name de omwonenden, om zelf invulling te geven aan zo’n dialoog. Daarom zijn we als vervolg een gezamenlijke ontwikkelfase van 6 maanden ingegaan met omwonenden, bedrijven, uitvoeringsorganisaties en overheden. De methode Design Thinking werd aangedragen door omwonenden. Met deze methode als kapstok hebben we stap voor stap gewerkt aan de vormgeving van de nationale dialoog.
De eerste bijeenkomsten waren in aparte groepen, voordat we de stap konden maken naar vier gezamenlijke sessies. De bijeenkomsten vereisten zorgvuldige voorbereiding. Het is fijn om samen met mijn collega en de OFL-voorzitter te sparren over vragen zoals: “Wat is het doel van de bijeenkomst? Welke werkvormen zetten we in? Zijn alle relevante deelnemers aanwezig? Welke informatie hebben deelnemers nodig ter voorbereiding? “
Binnen dit project organiseerden wij een werkgroep bestaande uit afgevaardigden vanuit de vier groepen deelnemers. De werkgroep bereidde met ons de sessies voor. Dat hielp ons scherp te blijven. De werkgroep heeft ook kritisch meegelezen met het rapport. Zo hebben we gezamenlijk gewerkt aan twee uitkomsten die we in het OFL-rapport hebben beschreven. De staatssecretaris gaat binnenkort een besluit nemen over het vervolg.
Wat heb je geleerd?
Ik heb enorm veel geleerd het afgelopen jaar. Vooral om flexibel te zijn in de aanpak en deze af te stemmen op de wensen van de deelnemers. Zo viel de aanpak van de verkenning niet in goede aarde bij betrokken omwonenden. Zij vroegen zich af waarom we eerst in gesprek gingen met overheden en bedrijven, terwijl wij juist goed beslagen ten ijs wilden komen voor het gesprek met omwonenden. Ik heb hierdoor geleerd dat goede bedoelingen niet altijd genoeg zijn, zeker bij een gevoelig onderwerp als dit. Door deze geleerde les hebben we tijdens de ontwikkelfase meer ruimte gegeven aan de inbreng van de omwonenden.
De betrokkenheid van deelnemers bij dit onderwerp was groot. Veel mensen hebben zes maanden lang veel tijd en energie geïnvesteerd. Er zijn helaas ook omwonenden voortijdig gestopt. Sommigen hadden moeite met de inzet van andere partijen. Anderen wilden dat de staatssecretaris vooraf een sterk mandaat zou uitspreken voor de dialoog of vonden dat de noodzakelijke vereisten voor een zinvolle dialoog ontbraken. Ik heb geleerd dat het lastig is om iedereen in een gezamenlijk ontwikkelproces te behouden. Het zou goed zijn om nog meer aandacht te geven aan de vraag: “Wat heb je nodig om mee te blijven doen?”.
Een positieve les die ik heb geleerd is dat het heel waardevol is om deelnemers te vragen om mee te helpen bij de voorbereiding van bijeenkomsten. De sessies zijn er beter door geworden en sloten zo goed aan bij de verschillende behoeften van de deelnemers. Dit neem ik zeker mee naar een mogelijk vervolg.
> Lees meer over het project 'Gezonde Leefomgeving nabij Industrie'